De meest kwetsbare onderdelen aan boord van een schip zijn de lieren. Onoordeelkundige bediening veroorzaakt de meeste slijtage maar ook bij goed gebruik slijten de lieren. Redenen voor een diepgaand verhaal over lieren.
De meest eenvoudige lier is die met een directe overbrenging. De overbrenging is is de weg van de slinger gedeeld door de weg die de last aflegt. Bij directe overbrenging is die verhouding 3 op 1 tot 5 op 1. Dit betekent dat de kracht op de draad 3 tot 5 keer de kracht op de slinger is. Maar dit is theorie, in de praktijk moet rekening gehouden worden met zo’n 10 to 20% verlies door wrijving.
Ook een lier met directe overbrenging kent de belangrijkste onderdelen van een lier: de pal en rem.
De pal behoedt ons voor het teruglopen van de lier trommel als er even geen kracht op de slinger wordt uitgeoefend. Dit verlicht het draaien doordat de kracht niet steeds uitgeoefend moet worden en houd de draad op de trommel.
Het kenmerkende klikken van de pal over de tanden van het palwiel zorgt er voor dat de pal afslijt. Zodra het midden van de pal niet haaks naar de as van de pal zijn kracht kan overbrengen zitten we in de gevarenzone.
De pal kan middels een lichter ‘ontgrendeld’ worden. Doe dit echter alleen nadat de rem vast is en laat NOOIT een ontgrendelde pal op een lopend palwiel vallen om de boel in nood te stoppen!
De bandrem dient om het teruglopen van de draad op de trommel op een gecontroleerde manier te laten verlopen.
Door het aantrekken van de remhendel wordt de remband stevig om de remtrommel aangetrokken. De wrijving tussen de remband en remtrommel is voldoende om de kracht op de draad op te vangen.
De remband slijt bij elk gebruik en hoewel meestal begonnen wordt met een vrij dikke stalen band, kan het geen kwaad er zeker elk jaar even naar te kijken. Zorg dat er NOOIT vet tussen de remband en remtrommel komt.
Voor het echte zware werk zijn lieren met grotere overbrenging nodig.
Lier met enkel werk
Deze lier heeft een overbrenging van 10 tot 15 op 1. Doordat de pal en rem op de trommel as zitten kan daar geen ‘schakelfout’ met worden gemaakt, ze houden de trommel altijd in bedwang, ook al staat het schuifrondsel uit zijn werk.
Het vrijzetten van de slingeras dient ten alle tijden te gebeuren! Een goede gewoonte is de schuifrondsel direct na gebruik vrij te zetten, zodat dit bij het strijken niet vergeten kan worden.
Lier met dubbel werk
De overbrenging van een dubbel werk lier is 20 tot 30 op 1. Lieren met dubbel werk hebben een tussen as, de dubbel werk as. Deze draait altijd met het jaagwiel mee, en wordt door middel van het schuifrondsel in het tandwiel aan de trommel as gezet. Het schuifrondsel voor enkel werk dient dan wel los van dit tandwiel te staan, anders staat de boel vast door de ongelijke draairichting en overbrenging.
Dus eerst enkel werk vrij en dubbel in werk zetten, en andersom. Op bovenstaande tekening staat de lier in dubbel werk.
Zwaardlier
Een typische lier met enkel en dubbel werk is de zwaardlier. Door de conische trommel kan de overbrenging 40 tot 1 of groter worden.
Evenals bij andere lieren, maar door de meestal beperkte ruimte eromheen nog belangrijker, is het na het hijsen het vrij zetten van beide rondsels.
Lier met meerdere trommels
Grote zeilen worden met meer dan 1 val gehesen, en het is handig die samen op 1 lier te hebben. Op onderstaande lier kunnen beide trommels gezamenlijk via de slinger as worden bediend. Door het schuifrondsel van een rol vrij te zetten kunnen de rollen onafhankelijk van elkaar draaien, bijvoorbeeld om de piek nog wat door te zetten.
Een probleem bij oudere lieten is dat de schuifrondsels vast zitten doordat de pallen niet tegelijk dragen. De oplossing daarvoor is een of meerdere tanden verder te hijsen of het laatste stuk apart afwisselend te hijsen.
Ankerlieren
Deze lieren onderscheiden zich niet alleen door de zwaardere constructie, maar ook door de verhaalkoppen en de nestschijf voor de ankerketting die door een klemmoer los van de hoofdas gezet kan worden. Ook kan de vang, zoals de rem hier heet, permanent worden vast gezet.
Gekozen kan worden voor enkel of dubbel werk door de schuifrondsels op de bekende manier in en uit hun werk te zetten.
Bij gehesen anker, klaar om te vallen, zet men de vang vast waarna men de klemmoer los draait. Hierdoor kan de ankerketting uitlopen als de vang losgedraaid wordt zonder dat de rest van het mechanisme meedraait.
Zodra de ankerketting voldoende is uitgelopen, de klemmoer vastdraaien en dan de vang loszetten, zodat de pallen de krachten opvangen.
Anker en strijklier
Vergeleken met de ankerlier kent deze lier een extra vrijlopende trommel op de hoofdas met een eigen palwiel en een aparte remtrommel voor het strijken van de mast.
Veilig bedienen van lieren
- Geen enkele lier is ‘foolproof’, dus alleen geoefende bedieners mogen aan de lieren komen.
- Trommels of op de rem, of op de pal, dus NOOIT, de pal lichten als je de rem niet vast hebt.
- Altijd de rem gebruiken, NOOIT de pal er op gooien als de lier loopt.
- Waar mogelijk de rondsels na het hijsen vrij zetten.
- Let erop dat rondsels niet uit hun werk kunnen schuiven.
- Losse slingers, na het hijsen er direct afhalen.
- Jachtwielen zo mogelijk vrij zetten.
- Let er bij het hijsen op dat de draden netjes op de trommel lopen.
Onderhoud
- Glijlagers, schuifrondsels: olie
- Tanden van rondsels en tandwielen: open tandwielvet (spuitbus)
- Pallen, schakelwerk en andere bewegende delen: spaarzaam olie
- Kogellagers: jaarlijks wat met de vetspuit
- Rembanden, remtrommels: Geen vet, zonodig ontvetten.